Om de beleidsdoelen voor de ambitie te halen, hebben we deze vertaald in een aantal beleidsprestaties. Die staan hieronder beschreven.
Beleidsdoel 6-1 Voldoende juiste woningen op de juiste plek
Beleidsprestatie 6-1-1 Versnelling Woningbouw
Hoe willen we dit beleidsdoel en de beleidsprestatie halen?
Prioriteit 1: Woonbod Rijk-provincie
In maart 2022 heeft het kabinet de Nationale Woon-en Bouwagenda vastgesteld waarin een landelijke woningbouwopgave van 900.000 woningen tot en met 2030 is aangegeven. De minister wil met 12 provincies afspraken maken over de uitvoering van het provinciaal aandeel in deze landelijke opgave waarna de provincie deze verder vormgeeft in afspraken met gemeenten.
Op 31 mei 2022 hebben GS een indicatief bod gedaan, in oktober wil de minister graag een definitief bod en eind 2022 moeten de afspraken met gemeenten gemaakt zijn. In 2023 wordt de uitvoering gevolgd. De provincie Zuid-Holland heeft de minister laten weten dat er voor het provinciale aandeel een aantal randvoorwaarden zijn: voldoende middelen (ook financieel), sturing voor meer sociale en betaalbare woningen, voldoende middelen voor mobiliteit en infrastructuur (en tijdige besluitvorming), meer duidelijkheid over en waar nodig oplossingen voor stikstof en geluid, versnelling van regelgeving toekomstbestendig bouwen, knelpunt schaarse middelen en menskracht.
Samen met het Rijk proberen we hier de komende tijd oplossingen voor te vinden.
De provincie Zuid-Holland wil graag een stevige set afspraken met het Rijk maken waarin de wederkerigheid centraal staat.
Voor de uitvoering maakt de provincie Zuid-Holland met 5 regio’s uitvoeringsafspraken over onder meer betaalbaarheid. Bij de uitvoering zijn naast gemeenten ook corporaties en ontwikkelaars betrokken. Het gaat daarbij niet alleen om afspraken op papier, maar juist ook om een werkwijze om in nauwe samenwerking met elkaar de ambities waar te maken, waarbij voor praktische problemen snel oplossingen worden gevonden.
In deze set afspraken kunnen we goed doorbouwen op enkele acties die al liepen en eerder vastgesteld.
Om een versnelling van betaalbare en passende woningbouw en een balans tussen wonen en werken te realiseren, continueren we onze inzet en zetten we extra accenten:
- De bouw van binnenstedelijke woningbouwlocaties versnellen met een groot aandeel betaalbare woningen binnen bestaand stads- en dorpsgebied en nabij hoogwaardig openbaar vervoer, gepland tot 2025.
Dit doen we onder meer door inzet van een nieuwe subsidieregeling Vliegende Brigade 2023/2024 en andere regelingen, zoals de subsidie woonvormen senioren Zuid-Holland, de Knelpuntenpot sociale huur en middenhuur. Voor 2023 en 2024 stelt het Rijk een tweede tranche beschikbaar van de ‘Regeling specifieke uitkering flexibele inzet ondersteuning woningbouw’ (ruim € 8,5 mln). Hiervoor stellen we een nieuwe subsidieregeling Vliegende Brigade 2023/2024 op, met eigen cofinanciering van de provincie. De oude Vliegende Brigaderegeling uit 2022 gaat hierin op. Hiervoor wordt € 8,5 mln cofinanciering in de begroting opgenomen. Ook continueren we onze inzet voor de start van gebiedsontwikkelingen Valkenhorst en Middengebied Zuidplaspolder. Bij het Rijk blijven we aandacht vragen voor middelen voor een vervolg op de Woningbouwimpuls, de financiële positie van woningbouwcorporaties en de inzet van middelen voor ov- en fietsinfrastructuur
- De gebiedsontwikkeling van CID-Binckhorst heeft prioriteit, mede door de wederkerigheid met de lopende MIRT-verkenning. Het doel is om het aantal woningen in 2022 al op te schalen naar minimaal 9.000 bij de MIRT afspraken einde van het jaar. In het eerste kwartaal van 2023 leggen we de wederkerige realisatie van de MIRT-verkenning en gebiedsontwikkeling vast in een bestuursakkoord met de samenwerkende partners.
- Harde plancapaciteit aan betaalbare woningbouw binnen de geplande gebiedsontwikkelingen vergroten door de versnellingsaanpak locaties door te zetten. In deze gebiedsontwikkelingen spelen vaak vraagstukken rond verdichting en transformatie van verouderde bedrijventerreinen, leegstaande kantoren en winkels naar woningen.
- Inzichten uit het traject ‘stimuleren van bouwinnovatie’ delen door onder meer in te zetten op industrieel, biobased en circulair bouwen.
- Afspraken uit de woon-werkakkoorden uit (laten) voeren, samen met de betrokken gemeenten en de andere stakeholders.
- Het programma Flexwonen helpt woningzoekenden (spoedzoekers) met een tijdelijke oplossing.
- Bouwstroom Haaglanden, Holland Rijnland en Rotterdamse regio via het traject Bouwversnelling, collectieve inkoop van fabrieksmatig gebouwde woningen.
- De campagne #Zetdewoningbouwaan, een woonversnellingsprogramma in samenwerking met De Bouwcampus en Verstedelijkingsalliantie, richt zich ook in 2023 op opschaling van de industriële woningbouw.
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
Om projecten met een groot aandeel betaalbare woningbouw te versnellen, werken we binnen het programma Wonen met meerdere instrumenten:
1. Nieuwe subsidieregeling Vliegende Brigade Zuid-Holland
Voor 2023 en 2024 stelt het Rijk een tweede tranche beschikbaar van de ‘Regeling specifieke uitkering flexibele inzet ondersteuning woningbouw’ (€ 8,5 mln). Hiervoor zal een nieuwe subsidieregeling worden opgesteld met eigen cofinanciering van de provincie. Hiervoor wordt € 8,5 mln in de begroting opgenomen. Deze middelen worden deels aangewend voor enkele doelen uit de huidige subsidieregeling Vliegende Brigade (herstructureringsplannen). Het is de bedoeling hiermee de planvorming van concrete woningbouwprojecten te versnellen. Tevens wordt gekeken of er middelen worden ingezet om de ruimtelijke vergunningenprocedures te versnellen. De Vliegende Brigade levert snel en gericht menskracht voor specifieke knelpunten. Deze menskracht bestaat uit extern ingehuurde expertise, zoals een ervaren gebiedsontwikkelaar, planeconoom of procesmanager met vastgoedkennis. Maar mogelijk ook om woonzorgvisies op te zetten in heel Zuid-Holland en een provinciale flexpool te maken van experts op het gebied van toekomstbestendige woningbouw, bouwstromen industriële woningbouw in de verschillende woonregio's en om meer sociale woningbouw in de bestaande programmeringen te stimuleren. Deze flexpool zal alle gemeenten ondersteunen.
2. Andere subsidieregelingen:
- Knelpuntenpot: deze is bestemd voor woningbouwprojecten sociale huur en middenhuur met een financieel nog onrendabel deel waarbij de provincie het laatste financiële ‘duwtje’ kan geven. Gezien de maatschappelijke urgentie wordt uit budget voor de jaren 2024, 2025 en 2026 een bedrag van € 1,1 mln per jaar overgeheveld naar de jaarschijf 2023 zodat er in dat jaar voldoende middelen beschikbaar blijven voor de knelpuntenpot.
- Woonvormen senioren: om de doorstroming van bestaande woningen en nieuwe woonvormen voor senioren te stimuleren is in 2021 de subsidieregeling Woonvormen senioren in werking getreden. Gemeenten konden een aanvraag doen voor een bijdrage om seniorenwoningen sociale huur en middenhuur te bouwen of betaalbare koop met een centrale ontmoetingsruimte. In 2023 wordt dit voortgezet.
3. Versnellen van locaties:
Prioriteit 3: Besluitvorming CID-Binckhorst
Door in te zetten op een technisch voorkeurstracé voor HOV en modaliteit en een bestuursakkoord na de MIRT-besluitvorming draagt de provincie Zuid-Holland bij aan een extra opschaling met minimaal 4000 extra woningen en extra werkplekken. Als mijlpaal zal dan ook het BO MIRT aangegrepen worden als momentum. Plus het bestuursakkoord over de wederkerige afspraken wonen en mobiliteit, dat wij voor de PS-verkiezingen willen ondertekenen.
Daarnaast gaat het ook om grotere gebiedsontwikkelingen waarin verschillende provinciale belangen spelen. Het zijn altijd uitdagende locaties met woningbouw in relatie tot transformatie van leegstand, mengen wonen en werken, bereikbaarheid, klimaat en energie. De provincie werkt met een versnellingsaanpak om gericht doorbraken te bereiken: één projectleider is aanspreekpunt voor zowel gemeente als provincie en andere betrokken stakeholders. De provincie werkt vanuit haar brede maatschappelijke opgave (wonen, werken, mobiliteit enzovoorts) naar mijlpalen om een project uit te voeren. Voorbeelden:, Delft-Schieoevers (transformatie bedrijventerrein naar gemengd wonen/werken), Barendrecht-Stationstuinen en Capelle aan den IJssel-Rivium. We werken verder met onze partners in de Woondeal, de Verstedelijkingsalliantie en regionale samenwerkingsverbanden* als de Hoekse Lijn Partners en met marktpartijen, woningcorporaties en kennisorganisaties aan versnelling van woningbouw.
Op verschillende locaties zijn (regionale) woonwerkakkoorden afgesloten en moeten concrete afspraken worden uitgevoerd, zoals rond bedrijfsverplaatsingen, (regionale) compensatie van bedrijventerreinen en beter benutten van bestaande bedrijventerreinen. Nu het Rijk weer actief is op het gebied van werklocaties en specifiek grote bedrijfsvestigingen, is het van belang om deze ervaringen actief te delen en te zoeken naar aanvullende financiële middelen, bijvoorbeeld voor bedrijfsverplaatsingen, verduurzaming en ruimtelijke kwaliteit van bedrijventerreinen.
4. Versnellen binnen de bouwketen:
Versnelling binnen de bouwketen is erop gericht verschillende stakeholders in de bouwketen te faciliteren om woningbouwproductie en gebiedsontwikkeling te versnellen. Deze kennis delen we via bijvoorbeeld de Bouwkeet. Inzet op bouwstroom betekent dat conceptueel bouwen wordt samengebracht met collectief opdrachtgeverschap, in dit geval via de koepel van corporaties. De corporatie gaat dan bestaande woningconcepten (modulair en/of fabrieksbouw) op de markt inkopen via een openbare aanbesteding die gezamenlijk wordt voorbereid, in plaats van nieuwbouwprojecten zelf te ontwikkelen. Een voorbeeld is de Bouwstroom Haaglanden die via de SVH wordt georganiseerd. Daarnaast wordt een soortgelijk traject ook in de Rotterdamse regio en in Holland Rijnland georganiseerd. Dat zorgt voor continuïteit en voorspelbaarheid waardoor industrie en bouwers hun productiecapaciteit beter kunnen benutten. Een volgende uitdaging is om niet een project goed te keuren maar uit te gaan van productgoedkeuring. Eenmaal goedgekeurd hoeft de woning niet meer door de gemeentelijke bestemmingsplanmolen.
5. Woningbouwprogrammering:
In een jaarlijks te actualiseren woningbouwprogramma geven regio’s en de provincie aan welke plannen de komende periode worden uitgevoerd om de gewenste woningvoorraadtoename te behalen. De provincie gaat hierbij een integrale quick scan uitvoeren om de procedures verder te versnellen. In 2023 zullen eventuele afspraken tussen Rijk en provincie over het indicatieve Woonbod ook worden betrokken bij de inzet rond de woningbouwprogramma’s.
Beleidsprestatie 6-1-2 Betaalbare woningvoorraad op peil
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in
Prioriteit 2: inzet op 2/3 betaalbaar wonen, inclusief woningen voor senioren
De provincie voorziet samen met gemeenten, woningbouwcorporaties en marktpartijen in voldoende passende woningen voor verschillende doelgroepen. Wij bekijken dat op regionaal niveau, maar letten daarbij ook op de individuele bijdrage van regiogemeenten aan de regionale opgaven. Daarvoor doet de provincie het volgende:
- Uitvoering regionale afspraken Woonbod.
- Het Rijk werkt als ondersteuning van de Nationale woon- en bouwagenda aan een wet ‘versterking regie volkshuisvesting’ (voorzien per 2024), waarin naar verwachting de rol van de provincie versterkt wordt. Wij nemen deel aan het overleg hierover en bereiden ons voor op implementatie in ons bestaand beleid. Het gaat onder andere om een verplichte adviesrol in de Huisvestingswet op huisvestingsverordeningen, een coördinerende rol richting regio/gemeenten bij woonzorgvisies en een provinciale interventiemogelijkheid bij het streven naar een minimaal percentage van 30% sociale huurwoningvoorraad per gemeente.
- In 2023 worden in alle gemeenten, waarschijnlijk op regionaal niveau, woon-zorgvisies ontwikkeld. De provincie gaat hieraan bijdragen en erop sturen, mede met de inzet van flexpoolmiddelen.
- In 2023 komen extra flexpoolmiddelen van het Rijk ter beschikking, waarbij van de provincie co-financiering gevraagd wordt. Deze gaan we inzetten op subsidies voor inzet van menskracht voor woningbouw, flexwoningen, inhuur capaciteit voor woningbouwprojecten en woonzorgvisies, productontwikkeling, proceskosten en een impuls op extra personeel.
- We lobbyen bij het Rijk om de maatlat Klimaatadaptief bouwen landelijk ingevoerd te krijgen en zetten ons ervoor in dat bij gebiedsontwikkelingen natuurinclusief wordt gebouwd
- In 2023 evalueren we onze inspanningen voor huisvesting van arbeidsmigranten en bezien welke verdere inspanningen wenselijk zijn.
- Specifiek dragen we via subsidies in 2023 opnieuw bij aan de ontwikkeling van seniorenwoningen.
- Het programma flexwonen wordt actiever voortgezet om de druk op de woningmarkt met een flexibele schil te ontlasten. Met de toename van de instroom van Oekraïners, vluchtelingen en andere spoedzoekers dragen wij bij met eigen subsidies en ook door te bemiddelen en te helpen om beschikbare rijksmiddelen aan te boren.
- Er komt een structureel overleg met de in Zuid-Holland actieve woningcorporaties naast het contact via de regionale realisatieafspraken.
- Om voldoende sociale woningbouw te realiseren is er kennisuitwisseling met gemeenten en corporaties en gebruiken we het subsidie-instrument. We voegen extra middelen (€ 2,5 mln) toe aan 2023 voor inzet van de knelpuntenpot. Deze zetten we ook in voor sociale woningbouw (spreiding) in regio Rotterdam, Haaglanden en Holland-Rijnland.
- We zetten de kennisuitwisseling conceptueel bouwen via de Bouwstroom (onder andere Bouwstroom Haaglanden, initiatief in Holland Rijnland) voort en rollen die verder regionaal uit. Dit draagt bij aan bouwkostenverlaging.
- De provincie lobbyt samen met andere provincies, Aedes en VNG om de financiële positie van woningcorporaties te verbeteren, zodat zij hun opgaven in de provincie kunnen realiseren. Deze lobby richt zich op de voorwaarden van de Woningbouwimpuls, goede regelgeving rond stikstof en geluid, versnelling van procedures en de landelijke uitrol van klimaat adaptief bouwen.
- De provincie neemt deel aan overleg over overname van Vestia-woningbezit door collegawoningcorporaties. Deze overdracht wordt in 2023 afgerond.
Beleidsdoel 6-2 Vitaliteit en kwaliteit in de leefomgeving
Beleidsprestatie 6-2-1 Versterken (ruimtelijke) kwaliteit en vitaliteit
Hoe willen we dit beleidsdoel en de beleidsprestatie halen?
Prioriteit 4 Landschapspark
Met ruim 3 miljoen inwoners is de Zuidvleugel van de Randstad de meest verstedelijkte regio van Nederland. Het is een voortdurende uitdaging het juiste evenwicht tussen woningen, infrastructuur, groen en landschap te bewaren. Groen en blauw zijn van grote waarde voor de gezondheid van inwoners, klimaatadaptatie en biodiversiteit. Het is van vitaal belang dat de groei van het aantal woningen in onze provincie samengaat met investeringen in de kwaliteit van groen en landschap. Om een hoog kwalitatief groenblauw raamwerk te creëren dat steden en landschappen onderling verbindt en voor iedereen beter beleefbaar, bruikbaar en bereikbaar maakt, werkt de provincie samen met regionale partners aan het Landschapspark Zuidvleugel. Voor 2023 zetten we daarbij primair in op de verdere uitwerking van de toekomstbeelden voor de Vlietzone en Schiezone in uitvoeringsprogramma’s.
En om de realisatie hiervan te bevorderen werken, maken we nu in de begroting € 3 mln vrij om bij te dragen aan enkele belangrijke uitvoeringsprojecten in de Schiezone (zie ook Beleidsdoel 6-3) .
Prioriteit 7 Ruimtelijke puzzel
In het kader van de recente RO-brief leggen Rijk, provincies en gemeenten de komende jaren de ruimtelijke puzzel: niet alles kan overal. Een veelvoud aan verplichtingen en opgaven leiden tot (nieuwe) ruimteclaims. Voorbeelden daarvan zijn: wonen, werken, energietransitie, landbouw- en voedseltransitie, natuur(herstel) en biodiversiteit, klimaatadaptatie en -mitigatie en recreatie. Deze vragen om nieuwe afwegingen en keuzes voor inpassing in het landschap en combinatie van bestaande ruimtegebruiksfuncties. Op basis van een aantal zogenoemde ‘pakketten’ die het Rijk de provincies aanreikt, ontwikkelen we een gericht perspectief van 2030-2050, met daarbij gebiedsgerichte uitwerkingen. De provincie trekt daarbij nauw op met alle betrokken actoren. Uitgangspunt daarbij is het bestaande omgevingsbeleid. De uitkomsten van de ruimtelijke puzzel leiden mogelijk tot beleidsaanpassingen. Ruimtelijke arrangementen worden afgesproken tussen Rijk en provincie en afgestemd in het BO MIRT en BOL.
De provincie heeft verschillende rollen in behoud en versterking van de (ruimtelijke) kwaliteit en vitaliteit: zowel agenderend en initiërend als kaderstellend en beoordelend. De provincie onderneemt de volgende activiteiten om de kwaliteit van de ruimte en vitaliteit van de leefomgeving te versterken:
- Advisering op basis van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid over ruimtelijke plannen op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau
- Bodem, water en klimaatverandering maken we sturend in de ruimtelijke ordening
- We geven richting aan een optimale wisselwerking tussen gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en een goede leefomgevingskwaliteit, onder andere met de ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ en onze uitgangspunten voor verstedelijking in ons omgevingsbeleid.
- We zetten onze wettelijke bevoegdheden en instrumenten in waar dat nodig is. Denk bijvoorbeeld aan zienswijzen en aanwijzingen op bestemmingsplannen.
- We zetten ons samen met de steden in om een fijnmazig sportief en recreatief netwerk te maken van groenblauwe structuren, groenblauwe schoolpleinen, groenblauwe daken, groenblauwe winkelcentra, groenblauwe bedrijfsterreinen en parken.
- We besteden specifiek aandacht aan overgangsgebieden van stedelijk gebied naar open landschap. Deze vragen om extra aandacht, zeker met de toenemende vraag naar alternatieve energie, waterberging en bijvoorbeeld voedselbossen. Soms willen we belangrijke contrastkwaliteit tussen de dynamiek en dichtheid van de stad en de luwte van de aangrenzende groene ruimte behouden, soms streven we naar een goed vormgegeven geleidelijke overgang.
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
Voor het ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de vitaliteit van de leefomgeving gaat het om de volgende maatregelen:
- We ontwikkelen een animatiefilmpje waarin het ruimtelijk kwaliteitsbeleid kort en helder wordt uitgelegd.
- We gaan samen met onze partners in gebiedsateliers de ruimtelijke puzzel uitwerken, in nauwe afstemming met aanpalende trajecten zoals NPLG, RESsen, Deltaprogramma en Woonbod-Verstedelijkingsakkoord. Deze puzzel zal doorwerken in de ruimtelijke arrangementen die we in afstemming met het Rijk gaan opstellen.
- We organiseren integrale regionale ontwerpateliers, onder aanvoering van een provinciaal ontwerper.
- We gebruiken het ontwerp en de handreiking ruimtelijke kwaliteit bij ontwikkeling en uitvoering van provinciale infrastructuurprojecten.
- We benutten onze wettelijke bevoegdheden en instrumenten om ruimtelijke keuzes te maken, gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken en ongewenste ontwikkelingen tegen te houden.
- We beschermen met ons omgevingsbeleid het landelijk gebied en een aantal overgangsgebieden tussen stad en land die zijn aangewezen als groene buffer.
- We nemen biodiversiteit integraal mee in ontwerpoplossingen.
Beleidsprestatie 6-2-2 Aanpak toekomstbestendig bouwen
Hoe willen we dit beleidsdoel en de beleidsprestatie halen?
Prioriteit 5 Toekomstbestendig bouwen
Zoals beschreven in de beleidskeuze Toekomstbestendig Bouwen in de provinciale Omgevingsvisie, wil de provincie een toekomstbestendige leefomgeving (versneld) realiseren. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dienen in toenemende mate energieneutraal, klimaatbestendig, natuurinclusief, circulair en biobased, en gezond en veilig te zijn. Het betreft afzonderlijke provinciale opgaven die samenkomen onder Toekomstbestendig bouwen, maar (veel) breder zijn, met eigen mensen en middelen. Met het Programma Toekomstbestendig bouwen wordt aanvullend daarop op gestructureerde wijze gezocht naar de samenhang, koppelkansen, schuurpunten en mogelijke oplossingsrichtingen. Toekomstbestendig bouwen richt zich voorlopig op woningbouw en daaraan gerelateerde gebiedsontwikkeling. We zoeken daarbij constant naar de balans tussen de wenselijke toekomstbestendige woon- en leefomgeving aan de ene kant en snelheid/betaalbaarheid van de bouwopgave aan de andere kant. Snelheid/betaalbaarheid gaat, als dat onvermijdelijk is, voor op toekomstbestendigheid. Onze inzet is daarbij gericht op verdere verankering in Omgevingsvisie en -verordening, brede samenwerking, fabrieksmatige woningbouw en communicatie. Voor dat doel maken we voor 2023 binnen de financiële middelen voor ambitie 6 ruimte voor toekomstbestendig bouwen.
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
- Een gestructureerde integrale benadering van de afzonderlijke opgaven van Toekomstbestendig bouwen voor meer inzicht in de koppelkansen, schuurpunten en mogelijke oplossingen, met de inzet van het programmateam.
- Toekomstbestendig bouwen als vast en integraal onderwerp in andere woondossiers, zoals het vervolg op het indicatieve woonbod (regionale realisatieagenda’s) en het programma voor de NOVEX-gebieden, met inzet van het programmateam en de afzonderlijke opgaveteams.
- Versterking van de borging van Toekomstbestendig bouwen in de provinciale Omgevingsvisie en -verordening.
- Tot stand brengen van een coalitie van overheids- en markpartijen voor Toekomstbestendig bouwen.
- Centrale communicatieboodschap Toekomstbestendig bouwen.
- Blijvende inzet van de ambassadeurs klimaatadaptief en natuurinclusief.
- Binnen de kaders verbreding van de inzet van de Vliegende Brigade voor versnelling van woningbouw, bijvoorbeeld door toekomstbestendigheid van tenderuitvragen te verbeteren.
Beleidsdoel 6-3 Afspraken met regio’s
Beleidsprestatie 6-3-1 Afspraken over wonen en werken in de regio en een passend woningaanbod voor alle doelgroepen
Hoe willen we dit beleidsdoel en de beleidsprestatie halen?
Zuid-Holland bestaat uit verschillende gebieden met elk hun eigen opgaven. We werken met partners op lokaal, regionaal, provinciaal en landsdeelniveau en kijken waar nodig ook over landsgrenzen heen. Daarbij is er ruimte voor differentiatie: waar mogelijk en passend binnen het provinciaal omgevingsbeleid. Dat gebeurt alleen als er per saldo sprake is van voldoende positieve ontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn de gebiedsprogramma’s, bijvoorbeeld voor de Hoeksche Waard en de Drechtsteden, gebiedsontwikkelingen als de herontwikkeling van het voormalig vliegveld Valkenburg en de Zuidplaspolder, maar ook de regionale visies voor wonen en kantoren. Deze komen elders in deze begroting aan de orde. Tegelijkertijd zullen we, waar normerend optreden noodzakelijk is, onze wettelijke bevoegdheden en instrumenten inzetten, zoals zienswijzen en aanwijzingen op bestemmingsplannen. In het omgevingsbeleid verankeren we ons beleid.
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
- De provincie Zuid-Holland werkt actief samen met gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties aan grote gebiedsontwikkelingen die bijdragen aan de realisatie van de provinciale ambities.
- We bevorderen dat huisvesting voor tijdelijk wonen voor spoedzoekers als statushouders, asielzoekers, ontheemdem uit OekraIne, arbeidsmigranten, starters, dak- en thuislozen en gescheidenen (flexwonen) wordt opgenomen in de regionale woonvisies. We zien toe op een goede uitvoering van afspraken over aandachtsgroepen, flexwonen en transformaties zoals opgenomen in de eind 2022 afgesloten regionale woondeals.
- Toezicht houden volgens het aanvullende beleidskader huisvesting vergunninghouders 2020. In 2022 is een begin gemaakt met de herziening van het aanvullend beleidskader huisvesting vergunninghouders. Dit wordt in 2023 afgerond. Het speelveld is nog steeds erg in beweging. De aanhoudende zeer hoge taakstellingen en woningnood maken dat gemeenten steeds lastiger de taakstelling kunnen realiseren. In 2023 zullen waarschijnlijk de eerste indeplaatsstellingsprocedures gestart worden. Dit proberen wij te voorkomen door toezichtgesprekken te voeren, bestuurlijke in te zetten, goede voorbeelden breed te delen en belemmeringen weg te nemen bij realisatie van flexwonen of reguliere sociale woningen. Dit doen we door inzet van een aanjager wonen, regelingen zoals de vliegende brigade en door verbinding te maken naar regelingen van het Rijk zoals de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen.